De infectieziekte Tuberculose
Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie, Mycobacterium tuberculosis. Deze bacterie veroorzaakt in het lichaam ontstekingen. Een kwart van de wereldbevolking is geïnfecteerd met TBC, maar gelukkig wordt niet iedereen ziek. Gemiddeld ontwikkelt 5-10 procent van de geïnfecteerde personen TBC, waarvan 80 procent binnen de eerste twee jaar na de infectie. De resterende 20 procent wordt later in het leven alsnog ziek. De TBC-bacil kan namelijk tientallen jaren in een latente (slapende) vorm in het lichaam overleven en weer actief worden als de afweer van de geïnfecteerde persoon afneemt. Bijvoorbeeld door ziekte of ondervoeding. Personen met HIV-infectie, suikerziekte en immunologische problemen hebben een grotere kans om ziek te worden na een TBC-infectie.
De TBC-bacil wordt door hoesten en niezen overgedragen en kan zich in alle organen nestelen en daar ziekte veroorzaken. Meestal zijn dat de longen. Patiënten met een besmettelijke vorm van longtuberculose dragen de ziekte door de lucht over op contactpersonen. Personen met een latente infectie kunnen de ziekte niet verspreiden. Er bestaan effectieve medicijnen om TBC te behandelen. Helaas kunnen TBC-bacillen muteren waardoor zij ongevoelig (resistent) worden voor medicijnen. Daarom moet een TBC-patiënt altijd met een combinatie van medicijnen worden behandeld. Zonder behandeling overlijdt het merendeel van de TBC-patiënten.
Tuberculose vroeger
Vroeger sprak men over de tering in plaats van over tuberculose. Artsen stonden machteloos tegenover deze ziekte waarbij mensen langzaam weg teerden. De kans dat de patiënt aan tuberculose zou sterven was groot. Men bedacht de meest vreemde diëten om de ziekte te bestrijden: van rauw vlees en moedermelk tot gemalen padden.
In de 19e eeuw was tuberculose de ziekte waaraan de meeste mensen overleden. Vooral in de steden waar fabrieksarbeiders in armoedige huizen dicht op elkaar woonden. Men dacht in die tijd dat de ziekte erfelijk was. Het raadsel van de tering werd in 1882 opgelost door de Duitse arts Robert Koch (1843 – 1910). Hij toonde aan dat de ziekte niet erfelijk is, maar veroorzaakt wordt door een bacterie. In 1890 ontdekte Koch ook de stof tuberculine. Een stof die nu nog steeds wordt gebruikt voor de tuberculinehuidtest (mantoux). Robert Koch kreeg voor zijn ontdekking de Nobelprijs.
Bekijk de film over Tuberculose
